Brutalisme
Bruut Beton
Brutalisme is als fenomeen wereldwijd terug te vinden in zo veel vormen dat er niet zomaar één definitie is. De NRC gaf een heldere omschrijving met: “Brutalisme is een uit het modernisme voortkomende internationale bouwstijl die vanaf de jaren vijftig gestalte kreeg in sculpturale, vaak nogal intimiderende betonkolossen”. Maar volgens de ‘Atlas of Brutalist Architecture’, een dikke pil waarin 850 Brutalistische bouwwerken zijn opgenomen, is brutalisme veel meer dan een bouwstijl. De atlas bevat honderden voorbeelden uit de hele wereld. De samenstellers van dit lijvige werk constateren “een gestaag groeiende consensus dat brutalisme niet zozeer een historische beweging was in de tweede helft van de twintigste eeuw, maar meer een traditie die constant in ontwikkeling is en wordt gevoed door een grote hoeveelheid invloeden”. Brutalisme, zeggen zij, is een maatschappelijk verschijnsel dat zich niet beperkt tot individuele voorbeelden of individuele architecten. Het gaat als internationaal verschijnsel ook over “de belichaming van persoonlijke, politieke en sociale ambities”.
Graftombe
Voor het grote publiek gaat brutalisme echter vooral over de betonstructuren die na de Tweede Wereldoorlog uit de grond werden gestampt. Woonkazernes, overheidsgebouwen, publieke instellingen, theaters. Als ontwerp niet zelden neergesabeld, als gebouw soms letterlijk afgebroken onder applaus en luid gejuich. Dit gebeurde bijvoorbeeld in 1994 in Amsterdam met het ‘Maupoleum’ – samentrekking van ondernemer Maup Caransa en mausoleum, graftombe. Het pand, bijna 200 meter lang en beschouwd als een van de lelijkste gebouwen van Nederland, werd in 1971 geopend en had er dus helemaal niet lang gestaan: het kreeg slordiger gebruikers dan gepland was en verloederde. Het Maupoleum-officieel het Burgemeester Tellegenhuis – was eind jaren zestig gebouwd als kantoorlocatie met een winkelboulevard. Het ontwerp met brutalistische kenmerken was in lijn met de ‘city-vorming’, die zijn oorsprong vond in de jaren dertig toen de gemeente Amsterdam een toekomstvisie presenteerde. Deze visie werd tijdens de wederopbouwjaren na de Tweede Wereldoorlog verder uitgewerkt.
Le Corbusier
En dit is precies de tijd waarin de term brutalisme prominent opdook. Het woord ‘brut’ is onlosmakelijk verbonden met het werk van Le Corbusier. De Zwitsers-Franse architect voltooide in 1952 in Marseille zijn baanbrekende Cité Radieuse (Stralende Stad), in opdracht van de Franse regering, voor spoedhuisvesting na de oorlog. Le Corbusier bouwde een verticale tuinstad voor 1600 bewoners: een groots en vernieuwend complex op poten (‘pilotis’), met gemeenschappelijke ruimten, ook op het dak.
Cité Radieuse staat sinds 2016 op de werelderfgoedlijst van Unesco. Het was de eerste van Le Corbusiers vijf ‘Unités d’Habitations’ (wooneenheden) in Frankrijk en Duitsland. Ze werden gebouwd met beton dat ter plaatse werd gestort. De bekisting bleef zichtbaar. Le Corbusier voegde sculpturale vormen toe, strategisch geplaatste reliëfs en sprekende kleuraccenten. De architect had liever een stalen structuur gebruikt, maar aan staal was kort na de oorlog een gebrek. Het gebruik van ruw beton viel echter enorm op en zou grote navolging krijgen. Dit ‘béton brut’ zorgde voor een bijzonder karakter en ‘brut’ was definitief als term gevestigd. Maar nieuw was die omschrijving niet. Le Corbusier had het al in 1923 in zijn boek ‘Vers une Architecture’ (‘Towards Architecture’) over ‘matières bruts’.
Pop-art
In Engeland schreef recensent Reyner Banham in 1955 het iconisch geworden essay ‘The New Brutalism’, waarin brutalisme voor het eerst werd gedefinieerd als een architecturale beweging. Banham zag hoe architecten vaak kozen voor een modernistische aanpak: simpele, eerlijke gebouwen met duidelijke vormen zonder onnodige opsmuk, met nieuwe materialen. De invloedrijke Britse architecten Peter en Alison Smithson, voorstanders van ‘streets in the sky’, voerden in hun land het brutalisme aan. Onder meer in 1972 in Londen met de Robin Hood Gardens, omvangrijke huizenblokken met Le Corbusier-elementen, die inmiddels weer zijn afgebroken. De opkomst van Brits brutalisme midden jaren ’50 liep parallel aan de opkomst van Pop-art, de kunststroming die voortkwam uit de heersende tijdgeest van vrijheid en de opkomende geïndustrialiseerde massacultuur. Maar al eerder rukte in het Verenigd Koninkrijk het beton op, uit noodzaak na de oorlogsbombardementen.
Dit gold ook voor Duitsland: wederopbouw was een motor. Japan ging aan het beton, maar zocht naar een niet-Westerse vorm. Le Corbusier introduceerde in 1962 brutalisme in India, met een masterplan voor Chandigarh in Punjab. Zijn regeringsgebouw daar wordt door de ‘Atlas of Brutalist Architecture’ “een gebouw van onuitsprekelijke schaal, drama en schoonheid” genoemd. Dit ontwerp beïnvloedde architecten ter plekke die het brutalisme verder in India verspreidden.
Mondiale kruisbestuiving
De kruisbestuiving deed mondiaal zijn werk. In Noord-Afrika, onder meer in Casablanca, bouwde de Amerikaanse architect Shadrach Woods, in de jaren vijftig projecten voor Marokkaanse en Europese inwoners samen met het Atelier des Bâtisseurs (ATBAT-Afrique), een initiatief van Le Corbusier. Woods was eerder betrokken geweest bij Le Corbusiers creatie in Marseille.
Europese ideeën over brutalisme kwamen ook in Zuid-Amerika terecht. In Noord-Amerika begon brutalisme de modernistische voorloper te vervangen. De Hongaar Marcel Breuer bouwde er, en de Duitse architect Walter Gropius. Breuer hield van de ruige structuur van beton. “Geen lief materiaal”, zei hij. “Een verlossing in moderne architectuur van al dat glas en staal.”
Als filosofie was brutalisme geknipt voor utopisch denken en daar maakte ook het Oostblok gretig gebruik van. Het was een wereldbeweging geworden. “Nooit heeft architectuur zich zo ver en snel verspreid,” concluderen de schrijvers van de ‘Atlas of Brutalist Architecture’. De stijl is ook woest creatief ingezet bij ontwerp van dramatische gedenkplaatsen. In voormalig Joegoslavië heeft het Ilinden-monument uit 1974 de vorm van een knots. Van dit soort monumenten, ‘Spomeniks’ in het Servo-Kroatisch, werden er tienduizenden gebouwd als symbool van president Tito’s socialistische utopie, zeggen kenners. Die noemen als andere grote Brutalistische voorbeelden in het Oostblok het in 1974 gerestaureerde hoofdkantoor van de Bank van Georgië in Tbilisi en het hoofdpostkantoor van Skopje uit 1989. Het Poplavok Café in Dnipro, in Oekraine uit 1976 is ook nogal een ontwerp.
In Nederland
Brutalisme – volledige bouw met ruw beton, of met elementen ervan – drong uiteraard ook door in ons land. Voorbeelden, gebouwd tussen 1960 en 1972, zijn de Rotterdamse Euromast, de Scheveningse Pier, het Evoluon in Eindhoven, de aula van TU Delft, de Weesperflat/studentenflat in Amsterdam, het Provinciehuis in ‘s-Hertogenbosch, het Stadhuis van Terneuzen en het stationsgebouw Den Haag Centraal. De ‘Atlas of Brutalist Architecture’ trekt het beeld, ook in Nederland, door tot in onze tijd. Silodam en Kraanspoor in Amsterdam kunnen door vorm en materiaal als brutalistisch worden gezien. Ook De Rotterdam en de Warmtekrachtkop-peling centrale in Utrecht (“Een sculpturaal kunstwerk”). Al deze bouwwerken zijn van na 2000.
Boek
Op sociale media delen talloze groepen foto’s van brute bouwsels. Een paar actieve, internationale Facebookgroepen hebben 100 duizenden leden. Doostbloge discussie kan hoog oplopen over wat nu precies brutalistisch is. Bloggers bloggen erover, zoals ook Martijn Haan op zijn Oost-Europawebsite Oostblog. Als geograaf specialiseerde hij zich in de regio Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie. Hij raakte onder de indruk van de Oostblokesthetiek, die ook in Nederland terug te vinden is in sommige brutalistische gebouwen uit de periode van de wederopbouw. Nu is hij co-auteur van het boek ‘BRUUT, Atlas van het brutalisme in Nederland’, met daarin honderd voorbeelden van brutalistische architectuur in ons land. Het boek, dit voorjaar verschijnend, werd samengesteld door vijf liefhebbers van brutalisme die elkaar vonden op internet. Zij zagen dat er nog geen boek was over Nederlands brutalisme, terwijl er toch genoeg ‘brute parels’ zijn die het verdienen in beeld te komen.
Top Drie
Voor het schrijversteam van ‘BRUUT’ is de aula van TU Delft “de absolute nummer 1”, als tweede gevolgd door Stadhuis Terneuzen. Beide gebouwen zijn ontworpen door de architecten Van den Broek en Bakema. Nummer drie is het Provinciehuis Noord-Brabant in ‘s-Hertogenbosch van architect Huig Maaskant.
Martijn Haan: “Wij hebben gebruik gemaakt van onze eigen brute criteria, te vinden in het woord BRUUT. De B is van beton, de R van ruw, de U van ultra, de U van uitgesproken en de T van textuur. Dat waren voor ons de criteria voor de ballotage voor de honderd voorbeelden in ons boek van brutalisme in Nederland.”
Flexibel
Het lag voor de hand dat de brutalisten beton kozen voor hun bouw. Met het uiterst flexibele beton kan wild met vorm worden gespeeld en geëxperimenteerd. Anno 2023 is natuurlijk zelfs 3D-betonprinting mogelijk, er zijn al proeven met huizen uit de 3D-printer.
Beton is een mengsel van kalk of cement met zand, grind of steenstukken, dat door toevoeging van water verhardt tot een duurzaam materiaal met grote sculpturale mogelijkheden. Want voordat het materiaal keihard wordt is beton vloeibaar: alle denkbare vormen waarvoor een mal kan worden gemaakt kunnen met beton worden gegoten. Het is een efficiënt bouwmiddel, beschikbaar, eenvoudig in gebruik, flexibel en vrij goedkoop.
Romeinen
Beton werd al door de Romeinen gebruikt, ruim voor het begin van onze jaartelling. In het jaar 125 v.Chr werd in Rome het Pantheon voltooid, met een magistraal betonnen koepeldak met een diameter van 43 meter. De Romeinen gebruikten beton ook voor de aanleg van een Europees wegennet van 85 duizend kilometer.
De hele wereld vol beton
In onze tijd is beton wereldwijd het meest gebruikte bouwmateriaal. Ruim tweederde van de wereldbevolking woont in een gebouw waarin gewapend beton is verwerkt. Geschat wordt dat er jaarlijks zeven miljard kubieke meter beton wordt gegoten. Op de wereldbevolking bijna een kubieke meter per persoon, en ongeveer 17 miljard ton: genoeg beton om viereneenhalf steden te bouwen met de omvang van New York.
Dit is allemaal niet alleen interessant als gegeven, ook onrustbarend. Het is slecht voor het milieu, want alleen al bij de productie van portlandcement, het bindmiddel in beton, wordt bijna tien procent van de totale jaarlijkse hoeveelheid CO2 uitgestoten. De cementindustrie is ook grootverbruiker van water. Bijna tien procent van het wereldwijde industriële waterverbruik is voor rekening van de cementindustrie en dit brengt in veel landen de waterbronnen in gevaar.
Vervuiling, gewapend beton en rot
Cementproducenten gebruiken in plaats van portlandcement wel restproducten zoals vliegas of hoogovenslak, van andere vervuilende industrieën. Het bindmiddel dat door de Romeinen werd gebruikt was vulkanische as. Dit blijkt een mineraal te bevatten dat steeds harder kan worden, met behoud van flexibiliteit: een natuurlijke variant van wapening. Op dit moment wordt er geëxperimenteerd met vulkanische assen, en ook bijvoorbeeld met as van hazelnoten. Want het gewapende beton van onze tijd kan problemen geven. Wapening van ijzer of staal kan roesten, ook als het in beton zit. Zonder onderhoud bestaat het risico dat gewapend beton maar dertig tot vijftig jaar meegaat.
Alternatieven en Betonakkoord
Er wordt geëxperimenteerd met alternatieven zoals biobeton, waarbij bacteriën en voedingsstoffen worden ingezet om mineralen te verkitten. Cementloos beton bestaat ook: hier wordt het cement – als bindmiddel – vervangen door geopolymeer. Betonpuin uit sloop kan worden hergebruikt, onder meer door het zorgvuldig te breken en te reinigen voor secundaire grondstoffen. Nederland loopt internationaal voorop met een Betonakkoord voor verduurzaming van de betonketen. Dit moet de komende jaren meer vorm krijgen door unieke samenwerking van overheid, opdrachtgevers, sloop/recycling- en bouwbedrijven, grondstoffenleveranciers, advies- en ingenieursbureaus, constructeurs, kennisinstellingen en ontwerpers.
Honderd jaar brutalisme
Het is niet voor niets dat wij brutalisme kozen voor deze eerste aflevering van de rubriek ‘Inspiratie’. Precies honderd jaar geleden, in 1923, werd de kiem voor brutalisme gelegd. In dat jaar schreef de Franse architect Le Corbusier in zijn boek ‘Vers une Architecture’ (‘Towards Architecture’), over ‘matières bruts’: ‘brute bouwmaterialen’.
In de ‘Atlas of Brutalist Architecture’, een groot Engelstalig naslagwerk waarin 850 brutalistische bouwwerken zijn opgenomen, staat bovendien dat het eerste gebouw dat we nu brutalistisch zouden noemen stamt uit 1923. Het is de hoedenfabriek in Luckenwalde van de Duitse architect Erich Mendelsohn.
Mode en websites
Brutalisme is méér dan architectuur. De stroming is ook doorgedrongen in ander ontwerp, zoals recent in de mode, voor gebruikers die genoeg hebben van gelikt over-design, en eerlijker materialen willen zonder franje. Ook in grafisch ontwerp is deze tendens terug te zien; websitedesign kan ‘brutalistisch’ zijn door een eenvoudige basisstijl en stevige typografie.