Kjetil Traedal Thorsen – Snøhetta
Wellness, sociaal besef en plannen voor Armageddon
Water en wellness hebben Scandinaviërs in de genen zitten. Dat ze nu een havenbad renoveren ter ere van een historische viering is op zich dus niet zo buitengewoon. Maar de nieuwe vorm is dat wél. Het is een ontwerp van Snøhetta, het Noorse architectenbureau dat eind jaren tachtig werd opgericht door Kjetil Traedal Thorsen (1958) en partners. Het complex, dat op dit moment wordt voltooid, zal volgens Snøhetta’s eigen zeggen lijken ‘op een steenblok uit de laatste IJstijd’. De Noorse scheren en de eilandjes voor de kust waren de inspiratie.
Havenbad Knubben werd bijna een eeuw geleden gebouwd in de oude havenplaats Arendal, Noorwegen. Het bad, onder meer gebruikt voor duik- en zwemcompetities, werd in 1947 gesloten om in de jaren zestig te worden heropend als jazzclub. Het oorspronkelijke ontwerp van Ketil Ugland was een klein maar elegant voorbeeld van de modernistische geest. Maar het verviel en in de jaren tachtig brak het Noorse leger het duikplatform af.
Voor de driehonderdste verjaardag van de havenplaats, volgend jaar, kreeg Snøhetta opdracht te kijken hoe het bad nieuw leven in kon worden geblazen. Eerst was er het idee het bad in de oude glorie te herstellen. Maar het werd duidelijk dat er veel meer bij kwam kijken om de structuur te moderniseren en er een multifunctioneel centrum van te maken dat het hele jaar door kan worden gebruikt, voor méér dan wateractiviteiten alleen. Knubben krijgt nu ook binnen- en buitentheaterruimten, recreatieplateaus en een restaurant. Een ontmoetingsplaats aan zee, en ‘het architecturale antwoord op het verleden, met behoud van essentiële delen om die te herdenken, maar ook van Arendal de stedelijke bestemming te maken voor een nationaal en internationaal publiek’. Een publiek dat in steden steeds meer verlangt naar contact met de natuur.
Hoe groot de rol van de natuur is voor Snøhetta werd dit jaar ook duidelijk in Milaan, waar de Noorse designers samen met keramiekproducent Laufen een badkamerlijn onthulden die gebaseerd is op de vorm van zwanen. Met lijnen ‘die op natuurlijke wijze aansluiten bij de golvende geometrie van Laufen-keramiek’, heet het in de bijbehorende PR. Door het water, de beweging en de geometrie moeten de gebruikers eraan herinnerd worden hoe hun lichaam ‘zich verhoudt tot ruimte, en hoe schoonheid, elegantie en verwondering zijn terug te vinden in het alledaagse’. De presentatie was spectaculair; zelfs de golvende ingewanden van zwanen -gelukkig in schoon roze- werden ingezet als ‘binnenlandschap’ voor een badkuip, die ook weer leek te glijden als een zwaan op water.
Hiërogliefen
Omgeving en architectuur moeten van Snøhetta samenwerken, zonder scheidslijn. Dat was in het begin al zo, toen het bureau in 1989 werd gevestigd door de architecten Kjetil Thorsen, Craig Dykers en andere collega’s. Het bureau begon als breed samenwerkingsverband op gebied van architectuur en landschapsontwerp, met het doel ‘omgeving, identiteit en onderlinge samenhang te verbeteren’. Niet veel eerder hadden de Noorse architecten, zonder ooit eerder een gebouw te hebben gerealiseerd, de opdracht binnengehaald voor de nieuwe bibliotheek in Alexandrië (Egypte). Bij de oude haven aan de Middellandse Zee kantelden Thorsen en Dykers een met hiërogliefen versierde steencirkel de grond in, 32 meter bovengronds, 13 meter ondergronds, en met een diameter van 160 meter.
‘Dit was 2300 jaar geleden een van de belangrijkste bibliotheken ter wereld; de huidge versie heeft nu opnieuw een wereldnaam’.Op de door Unesco uitgeschreven ontwerpcompetitie kwamen 1400 inzendingen. De cirkel van Thorsen en Dykers moest herinneren aan ‘de cyclische natuur van kennis, vloeiend door de tijd’, en er kwam een plaza bij, water dat het gebouw weerspiegelt, en een voetbrug. Het was de ontwerpers opgevallen dat er bij constructie niet vaak een budget was voor het buitenwerk. “[De bibliotheek] was misschien het eerste inzicht hoe een architecturaal concept in context kon worden geplaatst,” zegt Thorsen [Dezeen, 2019]. “Dat gebeurde heel natuurlijk.”
Het besef dat publieke buitenruimte niet genegeerd moest worden leidde daarna tot het ontwerp van het Oslo Opera House (2008), ‘waar geen onderscheid is tussen openbare ruimte, gebouw en plek’. Je hoeft niet naar de opera of het ballet om er gebruik van te mogen maken. Gewoon koffie binnen kan ook, of op het dak lopen in de sneeuw. Het is een sociaal en geen sculpturaal monument, benadrukt Snøhetta. Net zoals de bibliotheek in Egypte ‘een nieuwe realiteit’. ‘Onze projecten zijn eerder commentaar in plaats van statement, contextueel onderzoek in plaats van geïsoleerd meesterwerk, verbindend in plaats van symbolisch’.
Publiek bezit
Door het Oslo Opera House -bekroond met een Mies van de Rohe onderscheiding- en de Biblioteca Alexandrina stond Snøhetta definitief op de kaart. Het mogen bouwen van de bibliotheek in Egypte noemde Kjetil Traedal Thorsen achteraf ‘een vliegende start’. De architect, in 1985 afgestudeerd aan de TU in het Oostenrijkse Graz, wilde altijd al bijdragen aan groter sociaal besef, en openbare gebouwen creëren ‘als publiek bezit’. Zoals ook nu weer wordt gedaan met havenbad Knubben. Voor Thorsen heeft de beste en populairste architectuur altijd een element van solide democratische ideologie. “Gebouwen moeten zo publiek mogelijk zijn. In mijn ogen is het ideaal een gebouw met veel ingangen en ongelimiteerde toegang, zoals een park. Ik heb het hier over [..] gulheid, openheid naar de gebruikers toe. Publieke gebouwen nemen veel ruimte, en zo moet het ook.” [Arkitektur N, 2010].
Bijdragen aan een betere maatschappij is een prioriteit gebleven. Maar op het ontwerpen van het King Abdulaziz Centrum voor Wereldcultuur in Saoedi-Arabië (2017) kreeg Snøhetta kritiek: het was een opdracht van een autoritair bewind. Thorsen antwoordde te geloven in gebouwen die het leven verbeteren van mensen waar dan ook. “Wij geloven stellig dat cultuur en culturele gebouwen de vrije geest in deze wereld bevrijden. [..] We hebben cultuur toegankelijk gemaakt waar dat eerst niet zo was. Deze grensgebieden zijn moeilijk, maar ik heb er altijd in geloofd dat architectuur belangrijk maatschappelijk gereedschap is.” [Dezeen, 2019].
Bankbiljetten, poppenhuizen
New York Het Noorse bureau is in deze tijd betrokken bij talloze projecten in Europa, Azië, Oceanië en Amerika en heeft 280 medewerkers, evenveel mannen als vrouwen, met meer dan dertig nationaliteiten. Er wordt collectief gebrainstormd en uitgewerkt. Ontwerp reikt verder dan gebouwen: Snøhetta maakt ‘met dezelfde aandacht musea, rendier-
observatoria, poppenhuizen, grafiek’. Ook een stoel van gerecycleerde visnetten, en nieuwe Noorse bankbiljetten. “Een totaalbeeld van de tastbare wereld,” zegt Thorsen.
Snøhetta heeft inmiddels veel prestigieuze projecten verwezenlijkt. Voor New York het National September 11 Memorial Museum (2014) en de herinrichting van Times Square. In Frankrijk het toonaangevende museum Lascaux IV (2016), voor hedendaagse presentatie van de wereldberoemde prehistorische rotsschilderingen. Frankrijk liet Snøhetta ook het nieuwe hoofdkwartier ontwerpen van krantengroep Le Monde in Parijs (2020). Weer een open gebouw, met een plaza en grote boog ‘voor de open dialoog met Parijs en de Parijzenaars’. Of dat nog wel kon stond eerst ter discussie: de Noren onthulden hun ontwerp pal na de terroristische aanslag in Parijs op tijdschrift Charlie Hebdo, waardoor afscherming eerder voor de hand lag. Le Monde koos toch voor openheid.
Ook in Nederland was Snøhetta recent actief: met een voorstel voor de renovatie van de Centrale Bibliotheek in Rotterdam. Die opdracht is inmiddels toegekend aan andere ontwerpers uit Noorwegen: Atelier Oslo en Lundhagem, in een internationaal samenwerkingsverband met de Rotterdamse Powerhouse Company. In Beijing in China bouwt Snøhetta op dit moment wél aan nieuwe bibliotheekruimte.
Blok in zee
Aan de uiterste zuidkust van hun eigen land kantelden de Noren, zoals ze eerder in Egypte deden, weer een gebouw het landschap in. Maar nu óók de zee. Under (2019) is Europa’s eerste onderwaterrestaurant. Een machtig blok beton waartegen de samenkomende stromingen beuken; een plek met rijke biodiversiteit, en dus ook geschikt als centrum voor zeeonderzoek. Het gebouw is een 34 meter lange monolith, die vijf meter onder de waterspiegel op de zeebodem rust. Zo ontworpen dat het onderdeel wordt van de natuurlijke omgeving: op het ruwe beton hebben schaaldieren en wier houvast. Binnen bereiden Michelin-koks duurzame vis. De naam ‘Under’ betekent, naast onder, ook ‘wonder’ in het Noors. Kjetil Traedal Thorsen noemt Under ‘een natuurlijke ontwikkeling van ons experimenteren met begrenzing’. En een nieuwe blik op de wereld, uitgedaagd door waar een mens zich bevindt in zijn omgeving.
Noorwegen werd door de architecten al eerder gebruikt als decor voor spectaculaire creaties. Zoals het Wild Reindeer Centre Pavilion Tverrfjellhytta (2011), een observatiepunt in een nationaal park met uitzicht op de berg Snøhetta, waarnaar Thorsen en collega’s hun ontwerpbedrijf hebben genoemd. Het paviljoen is een strenge rechthoek, met binnen warmte en organische vormen. Snøhetta heeft ook voor Oostenrijk een observatiepunt ontworpen in de natuur (Innsbruck, 2018), en in eigen land berghutten, tussen de rotsen samensmeltend met het landschap.
Nieuwe realiteit
Oog hebben voor de omgeving gaat voor Thorsen en zijn bureau veel verder dan esthetische oplossingen. Starchitectuur heeft zijn nut gehad, zeggen de Noren: het was een belangrijke vorm, het heeft architectuur status gegeven. Maar nu moét de prioriteit van architecten het veranderende klimaat zijn. Thorsen waarschuwde al jaren terug dat architecten moeten plannen voor ‘Armageddon-situaties’. De vakbroeders en -zusters moeten wat hem betreft hun deskundigheid gebruiken ‘voor het leven in deze nieuwe realiteit’. “We moeten denken aan vier graden meer. [..]. We moeten plannen voor een default situatie. Dat kan een aanpasbaar ontwerp zijn voor een mislukte toekomst.” [Dezeen, 2019].
Voor het Noorse bureau is duurzaamheid allang een prioriteit. Snøhetta experimenteert onder meer met materialen die ‘teruggeven aan de natuur’ en werkt samen met NoMy. Dit jonge Noorse start-up bedrijf heeft al geluids- en vuurwerende producten ontwikkeld met natuurlijke afvalproducten en mycelium, de wortelstructuur van paddenstoelen en schimmels. “Honderd procent composteerbaar, en voldoend aan de industriestandaard,” zegt Snøhetta. Bijkomend voordeel is dat de textuur het tot kunst maakt. “Met een esthetiek die nieuwsgierig maakt naar de natuurlijke wereld.”
Snøhetta was betrokken bij het ontwerp van ZEB Pilot House (2014, Zero Emission Building), een in energie zelfvoorzienende gezinswoning. Ook bij Powerhouse Brattørkaia (2019), dat als ‘energie-positief’ kantoorpand met drieduizend vierkante meter aan zonnepanelen meer energie kan opwekken dan het zelf nodig heeft. Dit kantoorgebouw staat in Trondheim, in het uiterste noorden waar het aantal uren licht per seizoen extreem varieert. De Noren noemen het “een unieke kans te onderzoeken hoe zonne-energie kan worden geoogst en opgeslagen onder moeilijke omstandigheden.” En ze hoefden er zelf niks voor uit te vinden, zei Thorsen over dit project. Want wat er nodig was bestond gewoon al en het was niet eens erg duur. De architecten pasten het gebouw uiteraard weer zorgvuldig aan de directe omgeving aan.
Info:
snohetta.com