starchitecten

Shigeru Ban

Rasters, kokers, medemens

Onze Zuiderburen bouwen vlak bij Antwerpen een in het oog lopende, duurzame wijk: Nieuw-Zuid. Het is stadsontwikkeling op de plaats waar vroeger een rangeerstation was voor goederentreinen. Nu komen er voor zo’n vijfduizend inwoners tweeduizend wooneenheden op twintig hectare grond – met zestig procent groen, een stadsbos en uitzicht op de Schelde. Innovatieve ingrepen moeten de buurt klimaatbestendiger maken, onder meer met wadi’s, afwatering van groendaken, aanplant op de gebouwen en recuperatie van werfwater. Verdamping zorgt voor verkoeling op hete dagen. Voor de gebouwen hebben de Belgen grote architecten ingehuurd. Stefano Boeri bijvoorbeeld, de Italiaan die ‘vertical forests’ ontwerpt, beplante woontorens. Ook David Chipperfield, de Britse winnaar dit jaar van Pritzker, internationaal de grootste architectuurprijs. En de Japanner Shigeru Ban, die Pritzker tien jaar geleden al won.

Shigeru Ban (1957) is bekend door zijn gebruik van innovatieve bouwmaterialen zoals versterkt gerecycleerd papier, en door zijn inzet op humanitair terrein: hij bouwt noodopvang in conflict- en rampgebieden. Maar hij bouwt ook huizen en musea. Voor Antwerpen ontwierp de architect zijn eerste residentiële project in België, met de naam BAN. Er is een knipoog in de werktitel, ‘Beautiful Architecture Nieuw-zuid’. Met een tachtig meter hoge woontoren, lagere aanbouw en een vrijstaand gebouw rondom een grote, op Japan geïnspireerde binnentuin. ‘Een groene omgeving ontspant,’ zegt de Japanse architect. In zijn land hebben ze daar een woord voor: Shinrin-yoku. Het betekent: ‘Tot rust komen door jezelf onder te dompelen in het groen.’

Het BAN-complex bij Antwerpen, met bijna driehonderd woningen, kantoor- en winkelruimte en een restaurant, wordt gebouwd aan de rand van het park van Nieuw Zuid, met uitzicht op de Schelde en de stad. Net zoals de binnentuin is het zinken dakwerk van de duplex paviljoenwoningen geïnspireerd op Japan, en ook het houtwerk met rasters. Dat is het handelsmerk van Shigeru Ban. Binnen kan door niet-dragende muren worden gevarieerd met de eindindeling. ‘Ik speel graag met de continuïteit tussen binnen- en buitenruimtes’, zegt de bekroonde architect. ‘Dat heb ik hier ook gedaan. Met zo veel mogelijk terrasruimte probeer ik de buitenruimte naar binnen te trekken, en omgekeerd.’ Er zijn ook dak- en wintertuinen.

Signatuurarchitectuur 
Projectontwikkelaar Triple Living, die de Japanse architect aanzocht, noemt het ‘signatuurarchitectuur met een hybride structuur van beton, staal en voorbewerkte en slijtvaste Europese houtsoorten, voor een balans tussen bouwtechnisch vernuft, langetermijnsoliditeit en duurzaamheid’. Maar wie over duurzaamheid begint, kan van Shigeru Ban een licht gepikeerde reactie krijgen. Natuurlijk is de milieukwestie ontzettend belangrijk en we zijn ook al een eind gekomen, zei hij onlangs tegen architectuurtijdschrift Dezeen. ‘Maar iedereen heeft het erover en moet het toepassen, zonder wérkelijk inzicht.’
Zelf werkte hij al met recycleerbare materialen ‘toen nog niemand het had over ecologie en duurzaamheid’. Hout intrigeert Ban nog langer: al sinds zijn vroegste jeugd. Maar hij is er tegenstander van dat hout nu overál wordt gebruikt, alleen omdat het een trend is in architectuur. ‘Daar ben ik moe van,’ mopperde hij in hetzelfde tijdschrift. ‘Ik vermijd zelf altijd iets te ontwerpen wat in de mode is.’
Shigeru Ban woonde met zijn ouders in Tokyo in een houten huis waar vaak timmerlieden bezig waren. Hij wilde ook timmerman worden. Maar hij wilde ook reizen, net zoals zijn moeder, een haute couture ontwerpster die jaarlijks naar Parijs en Milaan ging voor modeshows. Zijn vader was zakenman voor Toyota, hield van klassieke muziek en zorgde dat zijn zoon viool leerde spelen. Shigeru was op school goed in tekenen en handenarbeid. Toen zijn ontwerp van een huis op school werd gekozen tot beste van zijn jaar besloot hij architect te worden. Hij speelde ook uitstekend rugby, en hoopte dat te kunnen combineren.

Dat liep anders nadat zijn team verloor. Hij nam avondlessen ter voorbereiding op de universiteit, maakte modellen met papier, hout en bamboe en ontdekte werk van papierarchitect John Hejduk, in die tijd hoofd van de Cooper Union School voor architectuur in New York. Dáár wilde Ban studeren. Maar de school nam alleen studenten aan van scholen binnen Amerika. De jonge Japanner studeerde daarom eerst in Californië, om in 1980 alsnog te worden toegelaten tot Cooper Union. Hij haalde er zijn Bachelor in 1984, en had toen ook al een tussenjaar gewerkt terug in Tokyo, bij stedenbouwkundig ontwerper Arata Isozaki. Na zijn afstuderen raakte hij in Finland onder de indruk van het werk van architect en industrieel ontwerper Alvar Alto, en hoe deze de context van omgeving combineerde met materiaalkeus.

Open gevels
In 1985 opende Shigeru Ban zijn eigen bureau in Tokyo. Nu zijn er ook vestigingen in Parijs en New York, met in totaal 80 medewerkers. Ban organiseerde en ontwierp in zijn begintijd tentoonstellingen, ook over Alvar Aalto. Hij deed case studies en onderzocht alternatief ontwerp: onder meer van huizen met dubbele daken en huizen met open gevels. Uit die tijd stamt ook ‘Curtain Wall House’ in Tokyo, een huis met gordijnen in plaats van buitenwanden en glazen panelen die in de winter dicht kunnen, met de gordijnen als extra isolatie.
Ban hoopt nog altijd een gebouw te maken dat niet alleen maar dik geïsoleerd wordt omdat dat moet volgens de huidige regels, maar ‘open en dicht kan naar gelang het seizoen. Zoals je als mens zomer- en winterkleren aantrekt.’ Maak gebouwen flexibeler, zegt de architect. Hij vraagt zich bijvoorbeeld af wat het voor zin heeft om kantoorgebouwen peperduur te isoleren tegen zomerhitte als die gebouwen tijdens de zomervakanties toch bijna leegstaan. Een standaardvoorschrift over isolatie kan in zijn ogen juist verspilling in de hand werken: van te dikke isolatie, materiaal, geld. Per project zou wezenlijk moeten worden gekeken naar het gebruik ervan, vindt hij. En naar de structuur.
Zijn Belgische project ligt in het verlengde van wat hij eerder heeft gemaakt. Vanaf 2010 bouwde hij een aantal avant garde woonblokken in New York en op dit moment ook in Vancouver, Canada. Ban zegt: ‘Als architect bouw je verder op ideeën en lessen uit het verleden.’ In zijn werk is welzijn een sleutelwoord. In Antwerpen gaat het hem om hout, tuin en mensen, ‘een plek waar mensen tot rust kunnen komen.’
Beton en staal Welzijn moet, duurzaamheid ook. Shigeru Ban neemt, met andere vooruitstrevende denkers, als deskundige deel aan het ‘Nieuw Bauhaus’-initiatief van de EU dat een circulaire economie nastreeft in Europa.
De architect wijst er op dat je met alleen ‘biomateriaal’ niet kunt bouwen. Beton en staal zijn ook nodig. Bij de verwezenlijking van zijn muziekgebouw in Parijs, La Seine Musicale (2017) noemde hij beton ‘een heel goed materiaal, en staal ook, en hout. Elk materiaal heeft zijn eigen kenmerken. Ik maak gebruik van de verschillende eigenschappen.’ Voor het muziekgebouw werd gekozen voor een betonsoort met een zo laag mogelijke uitstoot van kooldioxide bij de productie.
Het muziekgebouw staat op een eiland aan de zuidwestkant van Parijs. Ook dit project is weer een architecturaal hoogstandje van vakbroeders. Voor het eiland maakte de beroemde Franse architect Jean Nouvel het masterplan. De opdrachtgever wilde voor deze toegangspoort van Parijs een symbolisch monument hebben, zegt Shigeru Ban. Hij omschrijft La Seine Musicale als ‘een betonnen schip met een glazen ei erop met een zeil, een grote driehoek die, met zonnepanelen, langzaam met de zon meedraait.’ Het glazen ei heeft een houtstructuur, de concerthal is bekleed met mozaïektegels die van kleur veranderen in de zon. In het theater zijn de wanden gemaakt met gevlochten hout.

Hout vlechten
Hout vlocht hij ook voor het Pompidou museum in Metz (2010), en hoé. Een negentig meter breed, welvend dak rust er op slechts enkele steunpunten, de ‘tulpenpalen’. Over de enorme constructie van sparrenhout is een waterbestendig wit membraam gespannen van fiberglas en Teflon. De tulpenpalen zijn gemaakt van Duits larikshout. Het is een dak voor een gebouw dat mensen moet omarmen.
Voor het Swatch Omega hoofdkwartier in het Zwitserse Biel (2019) paste Ban een soortgelijk principe toe. Het moest de grootste houtstructuur ter wereld zijn, een kronkelend gebouw van 240 bij 35 meter, met een gewelfde overkapping van 11.000 vierkante meter, waaraan vijf jaar is gewerkt. Met 3D-technologie werden de exacte vorm en plaats vastgesteld van de 4600 balken in het reuzenraster. De houten onderdelen konden perfect aan elkaar worden gekoppeld dankzij een geavanceerd verbindingssysteem. Het sparrenhout, bijna 2000 kubieke meter, komt uit duurzaam beheerde bossen in Zwitserland.
Het meditatiecentrum Zenbo Seinei in Japan maakte de architect ook van hout. Het is een honderd meter lang platform dat lijkt te zweven in het groen. Onder het platform zijn cabine-achtige gastenkamers met vol uitzicht op de natuur. Voor Amerika ontwierp hij het Aspen Art Museum (2014): één en al houten raster. Voor het vijfhoekige Tainan Art Museum in Taiwan maakte hij echter een dakraster van metaal en, aan alle kanten van het gebouw, trappen en groenplatforms voor open toegang.

Medemens 
Baanbrekende en oogstrelende projecten, maar de Japanner blijft benadrukken dat architecten méér te doen staat. Tijdens een TED-Talk (2013) zei Ban teleurgesteld te zijn in zijn beroepsgroep. ‘Omdat we als architecten niet werken voor de maatschappij, maar voor bevoorrechte mensen, rijken, regering, ontwikkelaars. Die hebben geld en macht maar zijn onzichtbaar, dus huren ze ons in om hun macht en geld zichtbaar te maken met monumentale architectuur.’ Hij riep zijn collega’s op zich óók in te zetten voor de medemens, en stelt vast dat meer architecten dat tegenwoordig ook doen in ramp- en conflictgebieden.
Shigeru Ban stichtte in 1995 VAN, het Voluntary Architect’s Network. Dit netwerk is op dit moment bezig met het ontwikkelen van noodbehuizing voor Oekraïne, met lichtgewicht materialen die door niet-geschoolden in elkaar kunnen worden gezet.
Ban raakte begin jaren negentig betrokken bij humanitair werk in Afrika. Door de interne strijd en volkenmoord in Rwanda sloegen twee miljoen mensen op de vlucht. Ban kon niet geloven wat de Verenigde Naties boden aan onderdak: ‘Een deken en een stuk plastic in het regenseizoen. De vluchtelingen moesten zelf bomen kappen wat op die schaal ontbossing veroorzaakte, een milieuprobleem. Toen kwamen er aluminium barakken, die veel te duur waren en dus weer werden geschrapt, zodat iedereen weer bomen begon te kappen.’
Ban stelde toen voor zijn versterkte, waterdichte kokers te gebruiken van gerecycleerd karton, die hij eerder had ontwikkeld voor simpele bouwstructuren. Voor het eerst tien jaar eerder, voor zijn Alvar Aalto tentoonstelling, had de architect ontdekt, door te experimenteren, dat kartonnen kokers als bouwmateriaal veel steviger zijn dan gedacht.
Ban zegt erover voor Rwanda: ‘Voor vijftig dollar kon er een unit mee worden opgezet.’ Hij zou dit systeem blijven toepassen, overal ter wereld. Dit jaar ook na de aardbeving in Turkije, en eerder na aardbevingen in zijn eigen land, Italië, Haïti, China, en na de tsunami in Sri Lanka. Hij bouwde er ook klaslokalen mee, en zelfs noodkerken zoals in Azië en Nieuw Zeeland (Cardboard Cathedral, 2011). Ban verwerkte de kokers eveneens in uiteenlopende maten in het plafond van zijn muziekcentrum in Parijs. En als frames in vluchtelingencentra in sporthallen, om er gordijnen aan op te hangen, die de gebruikers wat privacy bieden. ‘Een mensenrecht’, zegt de architect.

Geen utopie
Voor World Expo 2025 in Osaka gaat Shigeru Ban een paviljoen bouwen met koepels van kartonnen kokers, gelamineerd bamboe en met koolstofvezel versterkt plastic. De Japanse architect vindt dat zulke internationale exposities gebruikt moeten worden om te innoveren, bouwstructuur opnieuw te bekijken en een systeem te ontwikkelen voor toekomstig bouwen. Tegen de New York Times (2019) zei Ban dat het een groot moment is voor een nieuwe koers. De tijden zijn veranderd na het Modernisme. ‘Toen geloofden mensen nog dat ze op een dag de utopie zouden bereiken. Maar ik weet dat dat niet waar is. Er is geen utopie.’ Dat hield hij de nieuwe, bevoorrechte gebruikers van BAN Antwerpen trouwens ook fijntjes voor dit jaar: met een tentoonstelling over zijn werk in conflict- en rampgebieden. Die kans liet hij niet lopen.